2. Tuinen

Door de eeuwen heen en in alle culturen zijn er tuinen aangelegd in allerlei vormen en maten. Paradijstuinen, kloostertuinen, koninklijke tuinen, tuinen geïnspireerd op Arabische, Italiaanse, Engelse of Franse modellen.
Hieronder enkele voorbeelden.


Tuin uit de bijbel: Het aardse paradijs
De Hof van Eden was de plek waar de eerste mensen, Adam en Eva, leefden. De plek was prachtig, vol met bomen, dieren, planten. Adam en Eva werden door God uit de tuin verjaagd na het eten van de verboden appel.
Verhaal van Adam en Eva, rond 850



Het aardse paradijs met de zondeval van Adam en Eva, Pieter-Paul Rubens, Jan Breughel de Oude, 1615, Mauritshuis, Den haag
Groen wereldwonder
De hangende tuinen van Babylon worden tot één van de zeven wereldwonderen gerekend. Deze tuinen werden aangelegd in opdracht van koning Nebukadnezar in de 6e eeuw voor Christus. Hij liet de tuinen aanleggen om zijn vrouw, die uit een groenbegroeide streek kwam, te laten wennen in het veel drogere Babylon. De tuin bestond uit terrassen, met weelderige, hangende begroeiing.

Een slim bedachte irrigatiemethode van onderaardse kanalen zorgde voor voldoende water. Dit wereldwonder, waarvan niets is overgebleven, bood mensen ruimte om zich in een andere, mooiere wereld te wanen. Een mooie tuin was een statussymbool, iets wat eigenlijk nu nog steeds geldt.

Zo hebben de hangende tuinen er ongeveer uitgezien

Egyptische en Romeinse tuinen
Rijke Romeinen hadden grote buitenhuizen met prachtig aangelegde tuinen. Op binnen- en buitenmuren werden "doorkijkjes" geschilderd zodat de ruimte nog groter en wijdser leek.

Egyptische tuinen, graftombeschildering, rond 1400 v.Chr.


Muurschildering, op een binnenmuur van een Romeinse villa.

Paradijstuinen uit Perzie

Veel tuinen worden aangelegd rond waterbronnen en hebben fonteinen.
Ons woord "paradijs" komt uit het Perzisch en betekent: "omgeven door muren". Achter de hoge muren van een Perzische tuin stonden vaak bloeiende vruchtbomen, rond een waterbron.




Middeleeuwse ommuurde tuinen

Ook de middeleeuwse kloostertuinen zijn op dit Perzisch model gebaseerd. De monniken, die de tuinen bewerkten en verzorgden, kweekten er naast bloemen ook veel geneeskrachtige kruiden.
Pietro de Creszenzi, Opus ruralium, eind 15e eeuw

In middeleeuwse tuinen werd vaak Maria afgebeeld. Bloemen hebben in deze tuinen vaak een symbolische betekenis. De lelie bijvoorbeeld was het symbool voor reinheid, het verwees naar de Onbevlekte Ontvangenis van Maria.


Renaissancetuinen
In de Renaissance werden groenblijvende struiken populair. De tuinen met antieke beelden en veel fonteinen erin, hebben veel rechte lijnen in de vorm van lanen, bomenrijen en fonteinen.

Renaissancetuin van Villa D'este in Tivoli

Baroktuin
In de 17e eeuw was de Franse tuin heel populair, de zgn baroktuin, ontworpen in strenge patronen, veel rechte lijnen en doorkijkjes. De natuurlijke groei van bomen en planten werd aangepast aan de vorm van de tuin en bepaald door menselijk ingrijpen. Het bekendste voorbeeld van de Baroktuin is de koninklijke tuin Versailles. De baroktuin is vooral een tuin waarmee je kunt pronken.

Tuin van Versailles, beroemd voorbeeld van een baroktuin, 17e eeuw

Landschapstuin
Midden 18e en begin 19e eeuw werd de landschapstuin populair. In een landschapstuin is de hand van de tuinarchitect juist niet meer te herkennen. Het leek alsof de natuur zelf de tuin of het park tot stand had gebracht. Het is een plek om rond te wandelen, muziek te maken een praatje te maken.

Jean Antoine Wateau, Vrolijk gezelschap in de open lucht.

Eigen tuinIn de 19e eeuw werd, bij de mensen die zich dat konden permitteren, de eigen tuin populair. De tuin als tweede huis, de zgn cottagetuin, een tuin met heggen en muren, vaak ook met een moestuingedeelte.
Fam Metelerkamp in de tuin van hun huis aan de gracht in Utrecht, Johan Heinrich Neuman, 1850

Openbare parken
Vanaf midden 19e eeuw groeien de steden sterk en worden er steeds meer openbare parken aangelegd. Gebaseerd op de landschapstuin en aangevuld met zitbanken, muziektenten, prullenbakken en speeltuinen. Deze openbare parken waren voor de mensen in de stad die geen tuin hadden. Ze konden in de parken hun vrije tijd konden doorbrengen.

Sonsbeekpark, Arnhem

Guerrilla Gardeners
Sommige mensen zijn niet tevreden over hun leefomgeving: te grijs, te veel beton, te veel asfalt. Te weinig groen, parken die slecht worden onderhouden, vuile straten en stoepen. Guerrilla Gardeners nemen het heft in eigen hand en verfraaien de openbare ruimte met bloemen, planten, parkjes en tuintjes. Omdat het de openbare ruimte betreft moet je officieel toestemming vragen, vandaar dat ze het snel, stiekem en ’s nachts doen. En samen, want dat gaat sneller en verbroedert.

Guerrilla Gardeners aan het werk